Logopedisch non-jargon
Elk vak kent vakjargon, woorden en uitdrukkingen die je moet kennen als professional. Maar er bestaat ook zoiets als non-jargon, dat wil zeggen uitdrukkingen die onjuist of onzorgvuldig zijn. Incorrect of verhullend taalgebruik kan leiden tot misverstanden, verkeerde interpretaties of zelfs stigmatisering. Enkele psychiaters in opleiding wezen daar weer eens op in een artikel ‘Medisch non-jargon, fouten en rariteiten in de taal der geneeskunde’ in Medisch Contact van 5 juni jl. (Katzenbauer et al., 2014; p.1156-1157).
Twee voorbeelden uit het artikel, die ik voor deze blog met logopedische inhoud heb aangevuld:
- Is de patiënt goed aanspreekbaar?
We zeggen het allemaal, maar het antwoord dat je kunt krijgen is “Iedereen is aanspreekbaar, maar niet iedereen antwoordt.” Maar wat wordt er nu gevraagd? Of de patiënt wakker is of een lage EMV-score heeft? Of verward is en niet in staat om instructies op te volgen of een test te ondergaan?
- De patiënt imponeert anemisch.
Imponeren betekent ‘indruk maken op’, maar bedoelt wordt ‘de indruk maken van’ of ‘lijken’. Dus een patiënt ‘imponeert’ enkel anemisch als hij zo bleek is dat je denkt dat er een spook voor je zit. Zeg dus ook alleen dat een patiënt ‘afatisch imponeert’ als je bedoelt dat de patiënt zo’n indrukwekkende afasie heeft dat je er direct een opname van wilt maken voor onderwijs en onderzoek.
Meer door de auteurs verzameld medisch non-jargon is te lezen op de website van De Jonge Psychiater.
Maar logopedisten kunnen er ook wat van!
Ik beperk me tot de klinische logopedie en in het bijzonder tot taalgebruik over slikstoornissen dat ik af en toe van collega’s, maar ook van verpleegkundigen in ziekenhuizen en verpleeghuizen hoor.
De patiënt aspireert.
Wat aspireert hij dan? Vocht, voeding, speeksel, braaksel, contrastmiddel? De logopedist bedoelt hier dat de patiënt zich verslikt, dat wil zeggen dat hij materiaal heeft ingeademd. Maar welke consequenties dat heeft hangt af van wat de patiënt heeft geaspireerd, hoeveel en hoe hij daar op reageert, bijvoorbeeld met krachtig hoesten.
Aspireren heeft bovendien meerdere betekenissen. In de geneeskunde en verpleegkunde betekent het ook het opzuigen van vocht met een holle naald, bijvoorbeeld bij intramusculair injecteren eerst controleren of de naald niet in een bloedvat zit. In de fonetiek betekent het spreken met een extra /h/ na een initiale plosief. Niet in het Nederlands, maar wel in het Engels, zoals in ‘p[h]eople’. Tenslotte betekent aspireren iets nastreven, bijvoorbeeld ‘zij heeft de aspiratie om te promoveren'.
De patiënt aspireert in koffie.
Dat is een contaminatie van ‘aspireren’ en ‘verslikken in’. Het is natuurlijk verslikken in koffie òf koffie aspireren, maar de verspreking is zo gemaakt.
De patiënt verslikt zich in zijn eigen speeksel.
Het is een vaak gehoorde uitdrukking - ook bij patiënten - die wordt ingegeven door het feit dat het gaat om het verslikken in een eigen lichaamssap in tegenstelling tot vloeistof die wordt ingenomen. Maar het is zó onwaarschijnlijk dat de patiënt zich verslikt in het speeksel van de verpleegkundige, dokter, logopedist of mantelzorger, dat de toevoeging ‘eigen’ gerust kan worden weggelaten.
De patiënt penetreert.
Wie onbekend is met het logopedische ziekenhuisjargon, zal denken dat het nu echt raar wordt, want leg uit: de patiënt penetreert wie of wat en waarom? Maar de logopedist bedoelt hier dat vocht of voeding de larynx van de patiënt penetreert tot op de stemplooien. Want pas als het de stemplooien passeert, hebben we internationaal als deglutitionists afgesproken, noemen we het aspiratie. Penetratie van speeksel, vocht of voeding in de larynx is te horen omdat het meetrilt met de stemplooien en kan een aanwijzing zijn voor een minder efficiënte slik. Maar beste collega’s, zeg waar anderen bij zijn liever iets als ‘er is sprake van hoorbare (of endoscopisch zichtbare) penetratie van voeding in de larynx’.
Kan de patiënt ontcufft worden?
Even toelichten: patiënten met een tracheacanule ontmoeten vaak een logopedist omdat de canule kan interfereren met ophoesten van sputum en veilig slikken. Een canule heeft meestal een cuff die (tijdelijk) leeg moet, wil logopedische interventie zinvol zijn. Om te beginnen heeft niet de patiënt een cuff, maar de canule. ‘Ontcuffen’ is een neologisme, waarmee wordt bedoeld dat de lucht uit de cuff wordt getrokken. De cuff wordt eigenlijk ‘ontlucht’ of gedesuffleerd, dus vermoedelijk is ‘ontcuffen’ ontstaan als een samentrekking van ‘ontluchten van de cuff’. Maar ‘ontcuffen’ klinkt als het weghalen van de cuff en dat is alleen te bereiken door een cuffloze canule te plaatsen en dat is zelden de bedoeling als een lege cuff nog optioneel is. Dus de patiënt kan niet ontcufft worden en de canule in feite ook niet. ‘Kan de cuff even leeg?’ of ‘hoe lang is de cuff al leeg?’ is duidelijker, maar ik vermoed dat dit zo’n werkwoord is dat stevig in het klinisch non-jargon zit vastgebakken.
Tot zover mijn observaties, maar er is er ongetwijfeld nog meer non-jargon heeft dat niet tot het professionele taalgebruik zou moeten horen. Als je het mailt naar het adres op de contactpagina vul ik het op deze pagina aan.