Hoe gebruiken logopedisten sociale media?
Mede dankzij de makkelijke toegang tot internet, zijn sociale media zijn niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven en het gebruik ervan kan ook voor professionals erg nuttig zijn. Maar hoe gebruiken logopedisten sociale media? De aanleiding om dit thema te bespreken was de vraag van een alumna of ik keynote-speaker wilde zijn op de studiedag ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan van de alumnivereniging FoLo-Öp van de logopedie-opleiding van Fontys Hogescholen in Eindhoven. Natuurlijk is dat leuk om te doen als oud-docent van Fontys! Waarover mag ik het hebben? Mag ik een voorstel doen: professioneel gebruik van sociale media. De programmacommissie vond het goed.
Sinds een jaar of drie ben ik actief op sociale media, met name op LinkedIn en Twitter. Ik geniet van de online mogelijkheden om informatie uit te wisselen, maar ook om te laten zien waarom ik trots ben op mijn beroep en mijn werkplek. Bovendien ben ik geïnteresseerd in de mogelijkheden die het internet biedt om patiënten beter van dienst te zijn.
En ik ben bepaald geen uitzondering. Zeven van de tien Nederlandse internetgebruikers zijn actief op sociale media en daarmee staan we bovenaan in Europa (Eurostat, 2013). Nederlands onderzoek laat zien dat 90% van de Nederlanders van 12% jaar en ouder gebruik maakt van internet. Het gebruik van sociale media is het grootste in de groep van 18 tot 25-jarigen en neemt daarna geleidelijk af. Geslacht, herkomst of opleidingsniveau zijn geen relevante voorspellers, maar internetvaardigheid gecorrigeerd voor leeftijd verklaart voor 21% het gebruik van sociale media (CBS, 2013).
Professioneel gebruik van sociale media is informatie-uitwisseling over werkgerelateerde onderwerpen met collega's, studenten, bedrijven enz., maar ook met patiënten of cliënten. Typische professionele netwerken zijn natuurlijk LinkedIn en in toenemende mate ook ResearchGate, een netwerk waar wetenschappers elkaar volgen en publicaties delen. Zelf gebruik ik ook Twitter en Facebook voor professionele doelen, maar Facebook tevens voor familie en vrienden. De Logopediegroep op LinkedIn heeft op dit moment 3.114 leden, maar de vorig jaar gestartte Facebookpagina Logopedist heeft inmiddels ook al 1.452 deelnemers.
Op de jubileumstudiedag op 25 januari jl. heb ik in mijn lezing mijn ervaringen met sociale media gedeeld. Omdat ik benieuwd was naar de mate van gebruik en de verdeling privé versus professioneel bij collega's, heb ze gevraagd om ter plekke online anoniem te stemmen over hun gebruik van sociale media. Ongeveer de helft van de deelnemers deed mee met telefoon of tablet. Dat onderzoekje leverde de volgende resultaten op.
Van degenen die meededen had de helft 5 jaar of korter werkervaring, zie figuur 1.
Het gebruik van de bekendste sociale media was als volgt verdeeld: minder dan de helft (41%: donkerblauw) gebruikt in meer of mindere mate LinkedIn als professioneel netwerk (fig. 2a). Slechts 23% gebruikt Twitter (fig 2b), terwijl 87% actief is op Facebook (fig 2c).
Daarbij gebruikt 66% van de twitteraars (fig 3a) het medium professioneel, tegenover 26% van de Facebookgebruikers (fig 3b).
Facebook wordt door logopedisten dus het meest gebruikt, waarbij moet worden opgemerkt dat de logopedisten die de studiedag bezochten relatief jong waren, want maar de helft had meer dan 5 jaar werkervaring. Bovendien was het maar een kleine groep, dus dit hoeft niet representatief te zijn voor de hele beroepsgroep.
Na de lezing was 63% van de logopedisten van plan zich meer in sociale media te gaan verdiepen en bijna de helft (44,5%) ook voor professioneel gebruik (fig 4).
Ook al is dit slechts een kleine inventarisatie, het gevoel blijft hangen dat logopedisten nog maar weinig professioneel gebruik maken van sociale media. Dat is jammer om twee redenen. Ten eerste is en blijft het belangrijk dat logopedisten laten zien wat ze te bieden hebben. Niet alleen om de huidige mogelijkheden van goede logopedische zorg te onderstrepen, maar ook zich te profileren met hun eigen specifieke expertise. En dat betekent in deze tijd online zichtbaar zijn, ook al zit dat niet zo in onze aard. Het tweede belang is de communicatie met patiënten. Op 7 februari 2014 promoveert Tom van de Belt aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op het proefschrift 'Social media and Wikis in Healthcare'. Een van zijn stellingen is: "Geen enkele zorgverleners heeft de verplichting om sociale media te gebruiken, wel dient iedere zorgverlener zich te verdiepen in sociale media om te weten hoe patiënten sociale media kunnen gebruiken." Want zijn onderzoek laat zien dat al een kwart van alle Nederlanders via sociale media met hun zorgverleners wil communiceren. En steeds meer patiënten zoeken, vergelijken en vinden hun zorgverleners via het internet. Nog eentje om over na te denken: "Het huidige systeem waarin patiëntenfolders ontwikkeld worden door zorgverleners, is niet meer van deze tijd." Met online fora is bijvoorbeeld beter inzicht te krijgen in de informatiebehoefte van patiënten. Waarvan acte.